Welkom op deze expositie van tekeningen en schilderijen van Jan Smalt.  Deze in 2006 overleden kunstenaar wijdde zich pas na een lange carrière als musicus volledig aan de beeldende kunst.

Jan Smalt raakte na de 2e wereldoorlog na enige omzwervingen verzeild in Canada, waar hij als trombonist en contrabassist werkzaam was.  In 1963 verhuisde hij met zijn jonge gezin terug naar Nederland, waar hij bassist werd in het Noordelijk Philharmonisch orkest.  In 1984 verliet hij het orkest, en ging de bas definitief aan de kant.  Zelf zei hij: “Ik liet het allemaal achter me en emigreerde naar een derde leven in een nieuw land: de beeldende kunst."

"Na mijn pensionering als orkestmusicus had ik iets in te halen.  Ooit had ik moeten kiezen tussen de Rietveld of het Conservatorium.  Het werd toen- min of meer toevallig - het laatste.  De beeldende kunst en de door mij zo geliefde jazzmuziek raakten op de achtergrond. Toen ik weer vrij was, heb ik alsnog de Academie gevolgd en al gauw stortte ik mij in de jazzscene om te horen, te zien en er in handschrift aan deel te nemen."

"Mijn jazztekeningen zijn de directe neerslag in inkt op papier van de vaak adembenemende gebeurtenissen in zo’n jazzlokaal. Eerst wacht ik af; gebeurt er dan iets dat mij raakt, dan begin ik als een bezetene te krassen met ganzeveer, rietpen, satéstokjes, desnoods drumstokken…

De honderden tekeningen die hij van 1888 tot 1993 in café's en jazzlokalen maakte beschouwde hij naar eigen zeggen meer als registraties van muziek dan als portretten van muzikanten.  Het zijn veelal snelle schetsen van musici, gemaakt in halfdonkere, volgepakte en rumoerige zaaltjes met publiek rondom.  Het waren voor hem juist deze omstandigheden en de muziek die zijn schroom wegnamen en de soort roekeloze daadkracht bewerkstelligden die hij nodig had om onbevangen te kunnen tekenen. 

Dit in het openbaar tekenen en schilderen trok natuurlijk veel aandacht van zowel publiek als medekunstenaars en galeriehouders. Zo kreeg hij de kans om regelmatig te exposeren en ontstonden waardevolle samenwerkingsverbanden, zoals het kunstenaarscollectief Ateliers 32.

Niet alleen de muziek, maar de mens op zich was voor Jan Smalt een onuitputtelijke inspiratiebron. In zijn eigen woorden:
"Tekenen is voor mij communicatie. Ik bevestig de band met mijn medemensen door ze te tekenen, waar ze ook zijn.  Dat lukt mij het beste als ze met iets anders bezig zijn dan voor mij poseren, bijvoorbeeld met kaarten, dansen of muziek maken.  Vandaar dat veel van mijn tekeningen gemaakt zijn op plaatsen waar die dingen zich afspelen.  Muziek, indien goed, helpt daarbij om een staat van waakzaamheid, gepaard met onbevangenheid, te bereiken.  Zo speel ik - op mijn manier - het spel mee."

Jan Smalt wilde een vrije hand van tekenen en schilderen bereiken, waarin intuïtie en spontaniteit op de voorgrond stonden.  Dit was zeer in tegenspraak met zijn precieze, perfectionistische karakter.  Toch bleef hij koppig volharden in zijn streven naar een vrije toets zonder enige rationele belemmering.  Zijn ontwikkeling is goed te volgen in het precieze, wat rationelere werk uit zijn eerste onderzoekende periode en het steeds losser wordende latere werk.  In de zelfportretten die hij steeds bleef maken is deze niet aflatende worsteling zeer duidelijk.  In zijn tekeningen kwam hij het dichtst bij zijn ideaal.  Het tekenen van musici of andere mensen in beweging hielp hem om die flow, die intuïtieve energie op te wekken.

In zijn werk is zijn bewondering voor grootheden als Rembrandt, Isaac Israëls en Rik Wouters duidelijk merkbaar, bijvoorbeeld in de materiaalkeuze; veelal voor ganzenveer, Van Dyck's Bruin en handgeschept papier.  Maar ook in de overwegend klassieke onderwerpen, zoals de menselijke figuur, zijn directe omgeving en, steeds terugkerend, zijn vrouw en muze Thérèse.

reageren: